Brussel, 3/2/1994
Aan de Colleges van Burgemeester en
Schepenen
Aan de
Voorzitters van de O.C.M.W.'s
van de taalgrensgemeenten
Ons kenmerk: 25.054/III/ MD/MM
Betreft: organisatie van taalexamens.
Geachte
Mevrouw, Geachte Heer,
Ik heb de
eer u mee te delen dat de verenigde afdelingen van de Vaste Commissie voor
Taaltoezicht (V.C.T.) ter zitting van 22 december 1993, geoordeeld hebben dat
het opportuun was te herinneren aan de rechtspraak en het rechtsvoorschrift
inzake organisatie van taalexamens. De V.C.T. heeft als volgt geadviseerd.
1. Toezicht van de V.C.T.
Met toepassing van de artikelen 15,
§ 2,
en 61,
§
4, 2e lid, - van de bij koninklijk besluit van 18 juli 1966 gecoördineerde
wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, is de V.C.T. ertoe
gemachtigd toezicht uit te oefenen op de taalexamens die worden georganiseerd
in de taalgrensgemeenten.
1.1. Te dien einde verzoekt zij de betrokken overheden haar, ten minste
veertien dagen vooraf, op de hoogte te brengen van de examens die worden
georganiseerd. Daarbij moet melding worden gemaakt van:
- het niveau en de preciese
rechtsgrond van het (de) bewuste examen(s) - (elementaire kennis: artikel 15, §
2, 2e lid - voldoende kennis: artikel 15, § 2, 1e
lid
- kennis van de taal van het gebied: artikel 15, § 1) ;
- het approximatieve aantal kandidaten;
-
de aard van de te begeven betrekking(en).
1.2. De examinatoren worden verzocht de onderwerpen voor de opstellen of
verhandelingen, alsmede de teksten die bij het mondeling gedeelte worden
gebruikt, te kiezen een half uur voor het examen en in aanwezigheid van de
V.C.T.-afgevaardigde.
Die teksten zijn bij voorkeur uittreksels uit dagbladen of tijdschriften van de dag van het examen.
2.
Examinatoren en quoteringen
De
V.C.T. herinnert eraan dat de quoteringen, volgens haar vaste rechtspraak,
uitsluitend het werk zijn van examinatoren die, op een onbetwistbare manier, de
vereiste hoedanigheid en objectiviteit aan de dag kunnen leggen. Zulks moge
blijken uit, enerzijds, de diploma's die zij kunnen voorleggen en, anderzijds,
de functie die zij uitoefenen en die met die diploma's overeenstemt.
De Raad van State stelt overigens dat de voorzitter en de
leden van de examencommissies de nodige taalkennis moeten bezitten om hun
beoordeling in de taal van het gebied onder woorden te kunnen brengen. De
examencommissie moet immers worden beschouwd als een
tijdelijk orgaan van de gemeenteoverheid, zodat haar beslissing moet worden
geacht van deze overheid uit te gaan
(arrest Raad van State nrs. 13.239 van 26 november
1968 en 14.934
van 6 oktober 1971).
Note JLX: Le texte souligné ci-dessus a été ajouté par l'avis n° 27.024 du 22 novembre 1995.
De examinatoren kennen de punten toe, rekening houdend met de finaliteit van het afgelegd examen (zie punt 3).
3.
Finaliteit en programma van de onderscheiden taalexamens
De
finaliteit van de onderscheiden taalexamens blijkt uit de voorbereidende
werkzaamheden van de taalwetten van 1962 en 1963 en uit de bewoordingen van die
wetten zelf.
Wat
het examenprogramma betreft, stelt de V.C.T. voor te steunen op de bepalingen
van het koninklijk besluit nr. IX van 30 november 1966. Zulks, enerzijds, ten
einde tussen de taalgrensgemeenten tot een zekere uniformiteit te komen en,
anderzijds, haar in staat te stellen haar toezicht uit te oefenen (zie ter zake
V.C.T-advies 1845 van 9 februari 1967).
3.1. Elementaire kennis van de tweede
taal
Rechtsgrond: Artikel 15, § 2, 2e lid, van de
voornoemde taalwetten.
Finaliteit: Die kennis wordt opgelegd aan de
ambtenaren die omgang hebben met het publiek; zij moet hen dus in staat stellen
het publiek in de taal zijner keuze te begrijpen, in te lichten en te bedienen.
Die kennis van de tweede taal moet aangepast zijn aan de uit te oefenen
(administratieve-socialetechnische,enz..) functie.
Programma: Er moet worden gesteund op artikel
9, § 3, van het voornoemde koninklijk besluit, door beide examendelen aan de
uitgeoefende functie en het niveau aan te passen.
Schriftelijk gedeelte:
verhandeling,
opstel, brief of verhaal, volgens het niveau.
Mondeling gedeelte:
lezen
en verklaren van een tekst - gesprek.
Opmerking:
Vak- en werkliedenpersoneel
Naar analogie van artikel 21, § 3, van de gecoördineerde
taalwetten, aanvaardt de V.C.T. dat dat personeel enkel het mondeling examen
aflegt, op voorwaarde dat het in de praktijk geen enkele administratieve functie
uitoefent.
3.2.
Voldoende
kennis van
de tweede taal
Rechtsgrond: Artikel 15, § 2, le lid, van de
gecoördineerde taalwetten.
Finaliteit: Deze kennis wordt opgelegd aan de
gemeentesecretaris, de gemeenteontvanger, de politiecommissaris, de secretaris
en de ontvanger van het O.C.M.W.; zij moet hen in staat stellen de taalwetten te
eerbiedigen op het stuk van hun verantwoordelijkheden (eenheid in de
rechtspraak - vertaling van berichten - omgang met particulieren, enz...). Het
examen moet dus aangepast zijn aan de verantwoordelijkheden die met het
bewuste ambt gepaard gaan.
Programma: De V.C.T. stelt voor, voort te
bouwen op artikel 9, § 2, van het voornoemde koninklijk besluit, voor het
mondeling gedeelte, en op artikel 11 van hetzelfde besluit, voor het
schriftelijk gedeelte.
Schriftelijk gedeelte:
1. vrije vertaling van een
administratieve tekst, van de tweede taal maar de eerste;
2. verhandeling of opstellen van een
verslag.
Mondeling gedeelte:
lectuur en uiteenzetting van een tekst - conversatie.
3.3.
Kennis van de taal van het gebied
Juridische grondslag: Artikel 15, § 1, van de gecoördineerde
taalwetten.
Doelstelling: Nagaan of de kandidaat de taal van
het gebied beheerst in dezelfde mate als de kandidaten voor dezelfde functie die
hun onderwijs in die taal hebben genoten.
Programma: Artikel 7 van het voornoemde K.B.
Niveau 1 tot 4
Schriftelijk
gedeelte:
a)
voor functies of betrekkingen die behoren tot de niveaus 1 of 2;
1° een verhandeling;
2°
een vertaling in de taal van de beoogde betrekking, van een in de taal van het
diploma gestelde tekst (thema);
b) een gemakkelijke verhandeling, een brief, een verhaal
of een beschrijving, voor functies of betrekkingen die behoren tot niveau 3;
c) een brief of een verhaal voor
functies of betrekkingen die behoren tot niveau 4;
Mondeling
gedeelte:
het lezen van een tekst, de
uiteenzetting van die tekst en een gesprek.
Vak- en werkliedenpersoneel
Voor
het vak- en werkliedenpersoneel, waarvoor geen diplomavereisten worden
gesteld, stelt de V.C.T. de gemeenten voor dat zij een examen organiseren dat
aangepast is aan de werkelijke aard en het peil van die functies.
Mondeling gedeelte:
- lezen van een eenvoudige tekst, daarna
vragen over die tekst;
- gesprek over onderwerpen uit het
dagelijks en beroepsleven.
Schriftelijk gedeelte:
Dit
examengedeelte moet nagaan of de kandidaat in binnendienst eenvoudige
schriftelijke contacten kan leggen (bijvoorbeeld: een formulier of vragenlijst
invullen - een kort activiteitsverslag opstellen, een telefonische boodschap
doorgeven, een brief schrijven...)
De V.C.T. verzoekt u die aanbevelingen
te bezorgen aan de aangestelde examinatoren en vraagt u erover te waken dat dit
advies optimaal wordt nageleefd door ieder die betrokken is bij de organisatie
van die taalexamens.
Hoogachtend,
De
Voorzitter,
A. VAN CAUWELAERT-DE WYELS
Retour au sommaire des avis de la Commission permanente de Contrôle linguistique.
© jlx@wallon.net - Dernière modification le 24/12/2005